Het geheim van de bijen (of: Hoe Afrea aan zijn naam komt) 

Al enkele tijd was het stadje ‘Meriad’ aan het groeien. De mensen waren innovatief en wisten snel oplossingen te bedenken voor ieder probleem dat zijn gezicht liet zien. Eén van de mensen die hier woonde was Betta Fiedler. Ze was een moeder van drie kinderen en haar man maakte lange dagen in hun wijnvelden. Hiervan maakte Betta de heerlijkste wijn. Haar kinderen waren dol op zoetigheid en dus had ze al snel een manier ontdekt om bijenkorven te plaatsen en te onderhouden voor verse honing. 

De winters waren een lastige periode voor de familie, maar ze wisten dit toch altijd goed door te komen. In het voorjaar en de zomer spaarde ze extra geld en eten op zodat ze genoeg hadden tot de volgende lente. De vader van het gezin - Kai, genaamd - maakte dan speelgoed van hout voor zijn kinderen. Het waren geen gewone poppen, ze bewogen door middel van mechanismen en kleine wieltjes! Het speelgoed werd zelfs zo populair dat de buurtkinderen iedere winter bij hun thuis waren en vol fascinatie zaten te kijken hoe Kai voorzichtig in het hout sneedt. 

 

Het was op zo'n winterdag dat er een nieuweling naar de stad kwam. Hij stond midden op het stadsplein en liet het ene na het andere voorwerp uit zijn zakken verschijnen. Zowel kinderen als volwassenen keken vol fascinatie naar wat deze man allemaal kon. De kinderen van Betta en Kai kwamen hun ouders al snel halen, zoiets hadden ze nog nooit gezien! 

 

Betta keek met open mond naar de kunsten van de man. Wat was dat knap! Hij toverde sjaals uit zijn laars, er vlogen raven uit zijn hoed en als hij in zijn handen klapte, kon ze zweren dat ze hoefgetrappel hoorde. Dit alles was prachtig en bijzonder, maar hoe was het mogelijk? 

 

Toen die avond de kinderen op bed waren gelegd door de zorgvuldige handen van hun ouders, hadden ze het erover. Hoe kon het toch dat die man dat allemaal kon doen? ‘Ik heb gehoord,’ begon Kai, ‘dat er mensen zijn die dingen kunnen. Dingen die gewone mensen niet kunnen. Magie, noemen ze het. Mensen zouden het weer kunnen beïnvloeden, de toekomst zien en alles roze laten lijken met enkel een knip van hun vingers! Stel je voor dat wij dat zouden kunnen..’ Hij keek naar het stuk speelgoed dat hij aan het snijden was. ‘Dan zou mijn speelgoed tot leven kunnen komen. Dat zouden de kinderen prachtig vinden.’ 

Maar Betta schudde haar hoofd. ‘Jij hebt al die trucjes niet nodig. Jouw speelgoed komt al tot leven, enkel en alleen door jouw eigen slimheid en harde werk. Maar ik ben wel nieuwsgierig.. Zouden we die beste man niet eens vragen of hij hier een glaasje wijn komt drinken?’ 

 

Zo gezegd, zo gedaan. De volgende dag stuurde Betta haar oudste kind op weg naar de magiër om hem uit te nodigen voor een glas wijn. Het kind keerde al snel terug met een boodschap: ‘Hij wilt graag komen, maar alleen als je de smaak van de wijn zoet kunt maken in plaats van bitter.’ Betta dacht en dacht.. Tegen de tijd dat ze hun druiven plukten was de smaak bitter. Maar eerder plukken was geen optie, dan waren de druiven niet rijp genoeg om er sap uit te krijgen. 

 

Ze liep over het erf van haar huis en door haar tuinen terwijl de dagen voorbij gingen. De vreemde magiër was in het dorp gebleven en gaf nog steeds iedere dag zijn ‘shows’. Hij verbleef in de herberg, at en dronk wat hem geboden werd en zei altijd dat hij ervoor betaalde door ‘de muntstukken in de zakken te laten verschijnen’. Ze wilde het niet toegeven, maar ze irriteerde zich aan het gemak waarmee hij alles leek te doen. Hij leek geen enkel idee te hebben van zijn handen uit de mouwen steken. Als de stedelingen hem om hulp vroegen, was hij altijd ‘te druk bezig’. 

‘Och, bijen, vertel mij toch eens hoe ik mijn wijn zoet kan maken..’ Sprak Betta tegen de bijen die vrolijk rond vlogen. Ze bleef even naar hen kijken, gefascineerd door de manier waarop de bijen te werk gingen. Zij wisten tenminste wel wat hard werken was en hun werk gaf een zoete beloning. Opeens kreeg ze een idee. Ze rende terug naar huis om haar kinderen aan het werk te zetten. De jongste werd ditmaal naar het plein gestuurd met een uitnodiging, de middelste zette alles klaar en de oudste hielp haar bij de bijenkorven. 

 

Enkele dagen later schoof de magiër aan tafel aan bij Betta en Kai en hun kinderen. Betta serveerde hem een zoete wijn - gemaakt van honing - en koeken met roze glazuur die ze die ochtend had gebakken. De magiër was zeer onder de indruk van dit alles en at en dronk tot hij niet meer kon. Betta en Kai bleven zijn glas volschenken tot de man goed dronken was. En toen begon hij te praten! De vogels uit zijn hoed waren tam, de doeken uit zijn laars had hij er van te voren in gestopt en overal in zijn jas had hij valse zakken zitten zodat hij er meer in kon verstoppen! Ook het hoefgetrappel kon makkelijk worden uitgelegd: de man had een paar stukken hout in zijn handen verborgen. Hij had wekenlang van iedereens aandacht, eten, drinken en slaapplek genoten zonder ook maar één koperstuk uit te geven. 

 

De familie kon hun oren niet geloven. Hij was helemaal geen magiër, maar een oplichter! De kinderen renden de buurt rond om het aan iedereen te vertellen. Betta en Kai pakten de spullen van de bedrieger en zette ze samen met hun eigenaar zonder pardon de stad uit. 

 

‘Hoe wist je dat dit zou werken?’ Vroegen buurtbewoners later aan Betta. Die lachtte enkel en zei, ‘Alle Faam, Roem En Ambacht is het geheim van de bijen!’ 



Einde

Maak jouw eigen website met JouwWeb