De Boogschutter en de Rode Wolf
Er was eens een Stiyaanse boogschutter die leefde aan het hof. Hij stond door het hele land bekend om zijn kunsten met zijn boog, ongeëvenaard door wie dan ook. Zelfs bij de koning stond hij hoog in het vaandel.
Op een dag, terwijl hij door Stiye’s hoofdstad wandelde, hoorde de boogschutter een aantal dorpelingen praten over een dier wat ze in de oostelijke bossen gezien hadden: Een hinde, zo fier en mooi als deze, hadden de dorpelingen nog nooit gezien. En nog bijzonderder: deze hinde had een gewei, net zo groot en gedetailleerd als die van een hert.
De boogschutter besloot dat hij degene zou zijn die het dier zou schieten en haar gewei terug zou brengen naar de koning van Stiye. Hij haastte zich terug naar het kasteel om het zijn heer te vertellen, maar zodra de koning van zijn plan hoorde, moest hij er niets van hebben. Hij verbood het de boogschutter, deze hinde moest blijven leven.
Maar de boogschutter gaf het niet zomaar op. Hij kon alleen maar denken aan zijn reputatie, hoe indrukwekkend het zou zijn om de kop van de hinde aan zijn muur te hebben hangen. Hij zag het al voor zich: boven de open haard, omringd door alle andere bosdieren die hij geschoten had. Ja, hij moest en zou dat hert ombrengen. Hij greep zijn pijlen en boog en ging op pad.
Urenlang liep hij door het bos op zoek naar de hinde, tot hij plots gegrom achter zich hoorde. Pijlsnel draaide hij zich om, zijn wapen in de aanslag. Voor hem stond een wolf met vuurrode ogen. Het enorme beest keek hem hongerig aan. De boogschutter moest snel handelen.
“Gegroet, wolf”, zei hij. “Ik ben de boogschutter, waar kan ik je mee van dienst zijn?”
De wolf gromde slechts, en zette een stap dichterbij. “Wat denk je zelf?” snauwde hij.
“Je ziet er hongerig uit, beste wolf”, antwoordde de boogschutter. “Maar het zou een verspilling zijn om mij op te eten.”
“En waarom dat?” vroeg de wolf, terwijl hij nog dichterbij kwam.
“Ik ben de beste boogschutter in Stiye”, vertelde de boogschutter. “Ik kan alles raken. Zelfs van zeer grote afstand. Ik kan sneller een hele maaltijd voor je schieten dan dat jij kunt jagen.”
De wolf keek even beledigd, maar toen begonnen zijn rode ogen te fonkelen. “En wat wil je daarvoor terug, beste boogschutter?”
“Ik ben op zoek naar een hinde met een gewei, maar ik mag haar niet schieten van mijn heer. Als ik haar hoofd mag hebben, mag jij haar verslinden.”
De wolf dacht even na en vernauwde zijn ogen. “Hoe weet ik zeker dat je mij niet beschiet?”
“Net zoals ik zeker weet dat je mij niet opeet”, antwoordde de boogschutter. “Dat weet je niet. Maar we kunnen hier allebei ons voordeel uithalen.”
De wolf knikte. “Goed dan”, zei hij ten slotte. “Volg mij.”
De boogschutter volgde de wolf door het bos, die het spoor van de hinde te pakken gekregen had. Dat heb ik even slim gedaan, dacht de boogschutter bij zichzelf, als de wolf het hert verslindt, zal niemand weten dat ik haar geschoten heb. Niet veel later kwamen ze dichtbij een open plek.
“Daar!” siste de boogschutter, terwijl hij zijn boog spande. Even verderop stond de hinde, sierlijk en koninklijk, te grazen in de open plek. Ze was zich van geen kwaad bewust, haar indrukwekkende gewei hoog boven haar hoofd.
De boogschutter trok de pees naar achter, richtte… En schoot. De pijl flitste, zoefde door de lucht en raakte het hert vol in de borst. Ze ging in een keer neer. De wolf schoot naar voren en begon het kadaver aan stukken te scheuren. Maar de boogschutter pakte een tweede pijl, spande een tweede maal, en schoot de wolf. Met een hels kabaal zakte de wolf in elkaar. De boogschutter borg zijn wapen op en doolde terug richting Stiye.
Eenmaal aangekomen waarschuwde hij iedereen die het maar horen wilde: De hinde is dood! Ze werd verslonden door een kwaadaardige wolf! De hinde met het prachtige gewei is verloren!
De menigte volgde de boogschutter naar het kasteel, waar hij aan de koning vertelde dat hij, de boogschutter van Stiye, op jacht was in het bos toen hij de gemene wolf op heterdaad betrapte. Hij schoot de wolf, maar was te laat om de hinde te redden. Hij gooide zichzelf voor de voeten van de koning, smekend om vergiffenis.
De koning, een goed man, vertelde hem om op te staan. “Je bent een held, boogschutter”, zei hij, “Je hebt gedaan wat je kunt. Je hebt de arme hinde gewroken.”
Het volk juichte, en als beloning mocht de boogschutter het gewei van de hinde houden. Het hing nog jaren boven zijn open haard, en niemand die ooit de waarheid achterhaalde.
Hij leefde nog lang en gelukkig.
Maak jouw eigen website met JouwWeb